Bestuurders die al een tijdje hun rijbewijs hebben beginnen steeds meer te vertrouwen op hun dagelijkse ervaringen. Hierbij worden ook bepaalde feiten aangehaald die eigenlijk helemaal niet kloppen. Ze ergeren zich als ze geen voorrang krijgen bij het invoegen op de snelweg. Of die ene beschonken vriend “kan toch maar beter de fiets pakken” en de auto laten staan. Elke overtreding van verkeersregels kan flink geld kosten en ook nog eens erg gevaarlijk zijn. Daarom helpen wij een handje door de negen meest hardnekkige verkeersmythen te ontkrachten.
Eerste mythe: de achterligger heeft altijd schuld!
Er is niet veel meer nodig dan een kort moment van onoplettendheid om een ‘kop-staart botsing’ te veroorzaken. Dit is ook waarom de meeste automobilisten ervan uit gaan dat de achterligger altijd schuld heeft in deze situaties. Meestal klopt dit en is het de verantwoordelijkheid van de achteroprijdende auto om goed op te letten. Toch zijn er ook uitzonderingen waardoor de vooroprijdende partij eveneens (gedeeltelijk) schuldig verklaard wordt. Dit is bijvoorbeeld het geval indien er plotseling en zonder aantoonbare reden geremd wordt, het zogenaamde ‘remmen zonder verkeersnoodzaak’. Daarnaast is ook het remmen voor (kleine) dieren een reden om de vooroprijdende partij gedeeltelijk schuldig te verklaren. Mocht het ongeluk opzettelijk veroorzaakt worden door de voorliggende partij of mocht er sprake zijn van ‘aan opzet grenzende roekeloosheid’, dan is de voorliggende partij zelfs in het geheel schuldig en dus ook aansprakelijk. Dit moet wel eerst bewezen worden.
Tweede mythe: rechts inhalen is altijd verboden!
Tijdens de rijlessen leren toekomstige automobilisten vaak al dat ze andere voertuigen enkel links in mogen halen. Voor de meeste situaties klopt dit, maar er zijn zeker uitzonderingen. Zo mag een tram altijd rechts ingehaald worden. Daarnaast is rechts inhalen ook toegestaan indien men rechts naast een blokmarkering rijdt. Nog een uitzondering is op de rijbanen voor een rotonde; ook hier is rechts inhalen toegestaan. In files en langzaam rijdend en stilstaand verkeer maakt het ook niet uit aan welke kant je voorbij je eveneens sukkelende medeweggebruikers rijdt. Mocht het nodig zijn om een linksafslaand voertuig in te halen, dan is ook dat aan de rechterkant toegestaan.
Dat de verkeersrechtspraak soms flexibel blijkt, wordt geïllustreerd door een uitspraak van het Arnhemse Gerechtshof, dat uiteindelijk besloot om een boete gedeeltelijk te seponeren die een automobiliste had gekregen door een vrachtwagen aan de rechterkant in te halen. Deze vrachtwagen voerde op dat moment een bijzondere manoeuvre uit. In dit geval had deze vrachtwagen haar voorrang moeten verlenen, en dan kan technisch gezien rechts inhalen ook toegestaan zijn.
Derde mythe: na een ongeluk mogen voertuigen niet bewogen worden.
Een ongeluk zit in een klein hoekje. Een riskante inhaalbeweging of een kort moment van onachtzaamheid en… twee bolides botsen. Uiteraard willen de betrokken partijen geen sporen uitwissen die kunnen helpen bij het ophelderen van de oorzaak. Daarom laten automobilisten hun voertuig vaak staan na een ongeval. Is dit wel het juiste om te doen? Het voertuig dient alleen verplaatst te worden als dit noodzakelijk is om het overige verkeer niet te hinderen. De ANWB raadt aan eerst foto’s van het ongeval te maken, alsook van de ontstane schade.
De verplichte stappen na een ongeval:
- Het allerbelangrijkste is de veiligheid van alle betrokkenen. Evalueer de situatie en behandel gewonden, indien nodig.
- Bel 112 voor een ambulance of de politie (alleen nodig bij serieuzere ongelukken; niet bij blikschade).
- Zorg er eerst voor dat de voertuigen geen gevaar opleveren, verplaats ze indien nodig (maak dan eerst foto’s).
- Waarschuw de andere verkeersdeelnemers met behulp van de gevarendriehoek.
- Wissel gegevens uit, indien je dit niet doet ben je zelfs strafbaar. (Noteer ook de gegevens van eventuele getuigen, indien noodzakelijk.)
Vierde mythe: de vluchtstrook is er voor allerlei soorten problemen!
De vluchtstrook wordt in Nederland voornamelijk gebruikt door hulpdiensten. Daarnaast is de vluchtstrook bedoeld om automobilisten die onwel worden of van wie de auto het plotseling begeeft een veilige uitwijkmogelijkheid te bieden. Dusdoende redt de vluchtstrook dus elk jaar levens op de Nederlandse wegen. Het probleem is dat steeds meer mensen de vluchtstrook verkeerd gebruiken. De vluchtstrook mag alleen in levensbedreigende gevallen, waarbij uitwijken naar de volgende afrit, tankstation of parkeerplaats niet meer mogelijk is, gebruikt worden. Dus niet omdat een kind moet plassen, omdat de bandenspanning even gecontroleerd moet worden of voor wat voor reden dan ook. Alleen in echte nood dus.
Vijfde mythe: je mag met grootlicht seinen!
Met grootlicht seinen is in Nederland eigenlijk altijd verboden. Grootlicht mag alleen gevoerd worden in het donker als er geen andere weggebruikers in zicht zijn. Dit betekent dus dat het niet toegestaan is om je grootlicht te gebruiken in alle andere situaties. Bij gevaar mag wél met grootlicht geseind worden maar in dit geval zal het alsnog aan de inschatting van de dienstdoende politieagent liggen of dit gerechtvaardigd was. Het seinen voor een flitser is dus al helemaal verboden.
Zesde mythe: ritsen is verplicht!
Veel automobilisten ergeren zich groen en geel als ze geen voorrang krijgen van een achterligger bij het invoegen op de snelweg. Zo ingewikkeld is het toch niet om even in te houden of van rijbaan te wisselen? Het is natuurlijk netjes om dit te doen, maar het is in Nederland nog altijd niet verplicht. Ritsen is nooit verplicht. Dit betekent dus ook dat bij het invoegen op een snelweg het overige, rijdende verkeer voorrang heeft. Het is de verantwoordelijkheid van de invoegende automobilist om een veilig gaatje te vinden. Elke paar jaar woedt er opnieuw een discussie over een mogelijke ‘ritsplicht’ en in België is dit ondertussen ook ingevoerd.
Zevende mythe: een briefje met naam en telefoonnummer is voldoende na een parkeerbotsing!
Het zal bijna elke automobilist wel een keer gebeuren. Tijdens het uitparkeren tik je relatief zachtjes een andere auto aan. Of je rijdt zelfs met redelijke snelheid achterwaarts op een voorbumper. De wetgeving (WVW § 7) stelt dat je altijd dient te wachten als een ander letsel opgelopen heeft of in hulpeloze toestand is. Daarnaast dienen automobilisten eigenlijk ook te wachten als ze schade hebben veroorzaakt, maar kunnen ze onder deze verplichting uitkomen indien een automobilist: “behoorlijk de gelegenheid heeft geboden tot vaststelling van zijn identiteit en, voor zover hij een motorrijtuig bestuurde, tevens van de identiteit van dat motorrijtuig” (WVW § 7). Dit betekent dus dat een eventueel briefje al deze gegevens moet bevatten. Daarnaast is het ook de verantwoordelijkheid van de schuldige partij om ervoor te zorgen dat de andere partij dit briefje kan lezen. Regent het nu net heel hard? Dan zal je dus moet wachten.
Achtste mythe: je mag alleen autorijden met stevig schoeisel!
Er is niets fijners dan je warme schoenen te verruilen voor een comfortabel paar slippers in de zomer. Maar mag je eigenlijk wel autorijden op slippers, of klopt het hardnekkige gerucht dat automobilisten altijd stevig schoeisel aan moeten hebben dan toch? Er zijn geen richtlijnen vastgelegd in de Nederlandse verkeerswetten die voorschrijven wat voor soort schoeisel automobilisten moeten dragen. Dit betekent dat alles hier is toegestaan: slippers, stiletto’s, sandalen of zelfs met blote voeten. Je moet er natuurlijk wel rekening mee houden dat het type zool ook beïnvloedt hoe goed je voeten grip hebben op de pedalen. Indien dit meespeelt bij een ongeval kan dit dus ook tot aansprakelijkheid leiden.
Negende mythe: Met een glaasje te veel op kan je beter op de fiets stappen!
Er zijn weinig dingen gevaarlijker dan beschonken autorijden. Daarom is het dus ook ten strengste verboden. De meeste automobilisten zijn zo verstandig om de auto te laten staan nadat ze te diep in het glaasje gekeken hebben. In Nederland stappen nogal wat mensen die geen Bob hebben daarom op de fiets. Het is echter ook op een stalen ros verboden dronken te zijn – vanaf 0,5 promille, dezelfde grens als voor andere voertuigen. Je kunt weliswaar niet je rijbewijs verliezen door dronken te fietsen maar het is wel mogelijk dat je aansprakelijk gesteld wordt voor een veroorzaakt ongeluk. Bij een ernstig ongeluk met gewonden of zelfs doden kun je daarnaast ook veroordeeld worden.